Uitzicht en evolutie van het Oudenburgse castellum
Recent onderzoek toont aan dat er
vijf fasen in de evolutie van het Oudenburgse castellum zijn, die chronologisch
opeenvolgend en ongeveer boven elkaar waren opgetrokken. Ze bestrijken een periode vanaf omstreeks 200
tot circa 410 na Chr. Ze werden
vermoedelijk gebruikt ten tijde van grote Germaanse dreigingen en telkens
aangepast. Zo werden als gevolg van de
invallen van de Chauci circa 172-174 de kampen van Maldegem en Aardenburg
opgericht.
Oudenburg zou wat later
volgen. De eerste drie Oudenburgse
kampen waren in hout opgetrokken en kunnen als tijdelijke stellingen worden
omschreven. Bij de derde fase van
omstreeks 250 kreeg de militaire basis een dubbel grachtensysteem, gebaseerd op
dit van de tweede fase. Binnenin stonden
enkele langwerpige hout- en leemconstructies in vakwerkbouw, telkens met
haardplaatsen. Het zijn vermoedelijk
woonbarakken. Verder was er ruimte voor
artisanale activiteiten.
Voor het bouwen van de vierde fase,
opgetrokken tijdens het derde kwart van de derde eeuw, werd natuursteen
gebruikt. Rondom liep een nieuw gegraven
grachtensysteem, minder diep maar zo’n drie meter breed. Net zoals bij de voorgaande forten kon een
uitgebreide zone voor ambachtelijke activiteiten worden vastgesteld. Die lag aan de rand van het kamp tegen de
aarden wal.
De structuur ervan komt vrij
goed overeen met andere castella die deel uitmaakten van de Litus Saxonicum. Over de betekenis van die naam bestaat
discussie. Verwijst die naar eventuele
aanvallers komend uit noordoostelijk Europa of herinnert die aan een zone
bewoond door Saksische inwijkelingen?Uitgebreide brandsporen doen vermoeden dat dit castellum tijdens
verwoestende invasies van circa 270-275 erg te lijden had en zelfs werd
verlaten. Het was een woelige periode
door de teloorgang van het centrale gezag in Rome en door voortdurende raids
van Germaanse stammen.
Tijdens het tweede kwart van de
vierde eeuw bouwden de Romeinen een nieuw stenen castellum. Dit is het meest bekende omdat de sporen het
duidelijkst bewaard bleven. Het peil
werd opgehoogd en op de hoeken van de min of meer vierkante constructie van
zo’n 150 x 180 meter werden torens met kantelen opgetrokken. De uitbraaksporen van die aan de noordoosthoek
werd een paar jaar geleden teruggevonden.De vorm ervan diende verplicht in een modernere versie van een woonblok in
de castellumstraat geïntegreerd te worden.
De toegangspoorten waren aan weerszijden eveneens door torens
geflankeerd. De muren waren net als de
torens opgetrokken in vrij regelmatige gekapte Doornikse steen. De straten die het kamp min of meer als
zwaartelijnen doorsneden, zijn nog gedeeltelijk in het Oudenburgse centrum
terug te vinden en komen ongeveer overeen met de Mariastraat en de
Kerkstraat. Een wat ideaalbeeld van dit
geheel werd een decennium geleden in brons gegoten en in het kerkpark
opgesteld.