Interview met de H. Arnoldus, vredesapostel en
bierbrouwer
Jean Luc Meulemeester
Zo’n 975 jaar geleden werd
Arnoldus van Oudenaarde in Tiegem geboren.Hij bracht vrede in Vlaanderen en in 1084 veranderde hij in Oudenburg
water in bier. Hoogste tijd voor een
gesprek met deze heilige man.
Bij je geboorte kreeg je als voornaam Christophorus,
maar uiteindelijk ga je als Arnoldus van Oudenaarde door het leven. Heeft iemand je daarover ooit meer verteld
waarom?
Toen mijn broer op jonge
leeftijd overleed, kreeg mijn moeder Meinsinde, die uit het geslacht van de
graven van Leuven, Namen en Loon stamde, een visioen dat ze opnieuw een zoon
zou baren. De engel die deze boodschap
bracht, vertelde dat ze onder haar vaste stek in de kerk van Tiegem een steen
zou vinden. Daarop stond de naam die ze
mij moest geven: ‘Christophorus’. Bij
mijn doopsel vond de Arnulf, heer van Oudenaarde uit het geslacht van de heren
van Pamele en pair van Vlaanderen, dat ik zijn voornaam moest dragen. En dit geschiedde ook. Zo ga ik door het leven als Arnold van
Oudenaarde. Ook Arnold van Tiegem, naar
mijn geboorteplaats, of Arnold van Oudenburg, naar de plaats waar ik lange tijd
verbleef worden gebruikt. Niemand
tekende ooit mijn geboortejaar op, laat staan de juiste datum, waardoor ik niet
precies weet wanneer ik het levenslicht zag, evnetueel in 1045.
Je kreeg ooit een schitterende opleiding als ridder en
toch koos je uiteindelijk om als monnik door het leven te gaan?
Na mijn lessen aan de
kloosterschool, kreeg ik inderdaad een opleiding tot ridder. Ooit namen ze me mee naar het verre Utrecht,
waar ik een tornooi won. Dit boeide me eigenlijk
niet. Ik hou meer van de christelijke
mystiek, van de stilte, van het hulp bieden aan armen. Daarom besloot ik vrij vroeg kloosterling te
worden. Dit kon mijn familie niet
appreciëren, waardoor ik met een foefje uit Tiegem moest vertrekken om een
verdere ridderopleiding aan het hof van de Franse koning te volgen. Ik ging echter naar Soissons, waar ik als
benedictijn in de Sint-Medardusabdij intrad.
Toch was je blijkbaar niet volledig gelukkig en
verkoos een nog grote eenzaamheid …
Om echt te kunnen mediteren zijn
volstrekte eenzaamheid en stilte noodzakelijk.Daarom groef ik naast de abdijkerk een put en verkoos daar dag en nacht
te bidden. Mijn voorbeeld, de H.
Benedictus, heeft toch ooit geschreven: "Het is beter te zwijgen dan iets
verkeerds te zeggen en te luisteren en slechts te spreken als iets wordt
gevraagd.” Ik schonk mijn eten weg aan
armen, zong psalmen en dronk water dat van het kerkdak drupte.
Naast abt, werd je later ook tot bisschop gewijd. Had je daarvoor gepostuleerd?
Helemaal niet! Ik wilde geen abt worden, ook geen
bisschop. Ik ben weggevlucht omdat ze
die taak aanboden. Maar God gaf me
tekens waardoor ik kon uitmaken dat Hij mij boven anderen verkoos. Het was bijvoorbeeld niet logisch dat ik het
spoor van een wolf volgde om verder van de abdijgebouwen weg te lopen, maar
uiteindelijk kwam ik voor de poort aan.Dit was een goddelijk teken. Mijn
bisschopswijding in Die kon in 1081 niet doorgaan omdat er geen drie
bisschoppen aanwezig waren, zoals vereist door de paus. Toeval of niet, maar ’s anderdaags
arriveerden er twee, waardoor Hugo van Die mij kon wijden. Als dit geen mirakel was!
Hoe komt het dat je uiteindelijk in de pagus
Flandrensis belandde?
Abt of bisschop zijn, dat
was eigenlijk niet aan mij besteed. En
dan die politieke en kerkelijke insinuaties, die netwerken, die intriges … bah,
ik verfoei ze. Telkens trok ik mij terug
als kluizenaar. Maar op de vraag van de
paus kun je moeilijk neen zeggen.Gregorius VII zond me naar Vlaanderen om de moeilijkheden binnen de
grafelijke familie op te lossen en om tussen te komen in de ruzie tussen graaf
Robrecht de Fries en zijn onderdanen.Overal waren moeilijkheden: in Torhout, in Brugge en in de
kuststreek. Ook edelen deden toen een
beroep op mij. Ik liet de wapens zwijgen
en bracht rust en vrede. En om die broze
vrede te bestendigen stichtte ik in Oudenburg de Sint-Pietersabdij. De monniken kregen de opdracht de vrede uit
te dragen en te verkondigen.
Heb je ooit nog het Romeinse castellum van Oudenburg
gezien?
Toen ik in Oudenburg aankwam
– ooit één van de voornaamste sites van de Romeinen – vond ik een ruïne in
Doornikse steen. Dit moest een
overblijfsel van het Romeinse castellum geweest zijn. Het grootste deel was al afgebroken. ‘k Hoorde later dat de Vlaamse graaf de
stenen ettelijke eeuwen geleden was komen halen om een twintigtal kilometer
verder op zijn burcht aan de Zwinarm op te trekken. Dit was het begin van het latere Brugge. Het overschot aan de stenen zorgden ervoor
dat we in minimum van tijd enkele conventsgebouwen en een kerk konden
optrekken.
Waarom veranderde je water in bier?
Dat is een detail. Ik moest wel.Het drinkwater was besmet en wie ervan dronk werd ziek. Toen dacht ik aan Jezus die water in wijn
veranderde. Ik sprak een gebed, roerde
erin met mijn staf en het water werd bier.Uitzonderlijk lekker. Ze drinken het nog steeds in Oudenburg, dit
Sint-Arnoldusbier. Zo werd ik patroon
van de brouwers. Nu nog prijkt in iedere
Vlaamse brouwerszaal mijn beeltenis, want zonder die verering zou het bierbrouwen
mislukken …