Door de zeventiende-eeuwse schilderachtige toegangspoort komt de bezoeker op de binnenkoer van de abdijhoeve. Deze witgekalkte langsbouw is één van de laatste overblijfselen van de voormalige Sint-Pietersabdij. In de hoeve werden door de monniken groenten, kruiden en dieren gekweekt, brood gebakken en bier gebrouwen. Op de grote witgekalkte toegangspoort prijkt de datum ‘1671’. Op de binnenkoer staat een middeleeuwse duiventoren. Aan de oostzijde bevindt zich een steen met wapen van Karel Gheleyns (+ 1677), de vermoedelijke bouwheer. De hoeve werd in de negentiende eeuw grondig verbouwd en aangepast. In de jaren 80 maakten bewoners, tractoren, koeien, varkens en paarden er plaats voor een horecacomplex. Recent werd de site volledig gerenoveerd en herbergt het onder meer de trouwzaal van de stad, een cultuurzolder voor tentoonstellingen, workshopruimtes voor het Romeins Archeologisch Museum, twee horecazaken, een notariaat en een prachtige zaal voor evenementen.
